Normal_10141
Ik weet inmiddels dat de rest van mijn leven uit pieken en dalen zal bestaan. Nu zult u denken dat geldt toch voor iedereen? Daar hebt u gelijk in, maar door mijn manies en depressies of sombere gedachten zal ik er misschien iets vaker mee worden geconfronteerd dan een iemand zonder deze diagnose. Dat lijkt misschien vervelend, zo zie ik dat niet. Ik klaag niet, want met de juiste hulp kan je er prima mee leven.
 

Door Nicolai van Doorn

In mijn vorige column gaf ik aan dat ik in een dal zat. Of nog erger dat ik helemaal weer terug bij af was. Zo voelde dat ook, maar zoals ik er nu naar kijk was dat toch niet helemaal waar. Ja, ik voelde me kut, had last van negatieve stemmen die alles wat ik deed met de grond gelijk maakte en dat maakte me somber en het verlangen naar de dood was weer sterk aanwezig.
 
Het ging dus slecht. Toch waren en zijn er ook lichtpuntjes in deze donkere dagen. Kleine lichtpuntjes waarvan ik moeite moest doen om ze te zien. Toch zag en zie ik ze. Dat geeft me moed om toch door te gaan en de strijd niet te staken. Ik besef dat ik in de periode dat het goed ging een goed fundament heb gelegd voor de toekomst. Dat ligt er en eigenlijk staan de muren ook. Nog geen dikke muren, maar dunnen muren. Ze staan er toch maar.
 
In moeilijke perioden kan ik natuurlijk altijd terugvallen op hulpverleners maar ik ben er trots op dat mijn fundament niet alleen uit deze groep bestaat. Ik heb in mijn strijd mij naaste omgeving – lees familie, vrienden en collega’s zo gemobiliseerd dat ik ook op hun kan terug kan vallen. Zonder dat ik het gevoel heb ze tot last te zijn als ik het moeilijk heb. Ze staan er en dat is ook een onderdeel van het fundament maar je zou ze ook als een deel van de muur kunnen zien.
 
Eigenlijk is het zo dat ik een team heb gesmeed dat ik op hulp kan vragen. Gek genoeg zitten daar maar weinig hulpverleners bij. Het liefst uit ik me bij mensen die van me houden. Met hulpverleners heb je meer een professionele relatie. Ze gunnen je veel en hopen dat het goed met je gaat, maar je weet stiekem voor jou honderden anderen. Dit is geen verwijt maar tussen een hulpverlener en cliënt zit minder liefde dan tussen cliënt en bijvoorbeeld een ouder. Zo zie ik dat.
 
Mijn collega’s verdienen ook een pluim. Ze respecteren me, zien mijn talent en behandelen me naar hun mogelijkheden waarin begrip de boventoon voert. Dat lijkt logisch maar dat is niet vanzelfsprekend. Ook op dit punt weet ik dat ik voor deze houding veel bergen heb verzet. Ze waarderen het bijvoorbeeld enorm dat ik erg open over mijn aandoening ben en ze zijn oprecht geïnteresseerd in hoe het met me gaat. Als ik een keertje in nood zit dringen ze niet tot mij aan om toch te werken. Nee, ze zeggen pak je rust en probeer je weer goed te voelen. Geen druk dus. Ik waardeer die houding enorm omdat ik weet dat een andere manier van werken niet bij mij werkt.
 
Zo zie je maar, dit zijn enkele lichtpunten. Het is voorlopig nog een lange weg, maar ik ga ervoor! Zo rust er nog geen dak op de muren en diezelfde muren mogen zelfs nog wat steviger worden. Het dak staat voor mij symbool voor mijn dromen. Ik vind dat iedereen zijn dromen moet kunnen nastreven. Dat is een recht van ieder mens. Voor mij is dromen belangrijk en ik doe het ook vaak. Ik kan jullie zeggen dat het me enorm veel positieve energie geeft. Dat komt omdat ik steeds meer realistischer droom.
 
Na het dak is het tijd voor de inrichting. De inrichting is symbolisch voor het perfectioneren van je dromen, je sociale contacten en je ontwikkeling als mens. Zover ben ik dus nog lang niet maar het houdt me ook bezig in periode waarin het lijkt alsof het licht niet schijnt. Lijkt.
 
© Nationale Zorggids