Normal_10141

Door Nicolai van Doorn

Voor mij staat deze week in het teken van afscheid nemen. Afscheid nemen van een collega, de moeder van een vriend en van hulpverleners. Vooral die laatste twee dingen vallen me zwaar. Afscheid nemen, ik ben er niet goed in. Heb er een hekel aan. Het is iets wat ik niet graag doe. Want afscheid nemen is voor mij ook echt afscheid nemen. Vaak zie ik desbetreffend persoon nooit meer, laat staan dat ik hem nog spreek.

Door Nicolai van Doorn

Afscheid nemen begon al vroeg in mijn leven. Mijn opa stierf toen ik een jaar of zeven was. Ik weet het nog goed. Op zijn sterfbed samen met mijn vader mijn lieve opa voeren. Op de dag zelf heb ik gehuild omdat het geen grap was. Dat dacht ik namelijk. Mijn opa hield wel van een grapje en ik was echt in de veronderstelling dat tijdens de dienst mijn opa vanuit zijn kist zou opstaan. Helaas gebeurde dat niet en bleek het bittere ernst.

Niet lang daarna heb ik afscheid moeten nemen van een goede vriend. Hij ging met zijn familie emigreren naar Zwitserland. Genève om precies te zijn. Ook dat werd huilen toen het afscheid nemen daar was. Ik heb hem nog een keer gezien in Zwitserland, tijdens een vakantie. Zijn broer ken ik beter, ik heb later in mijn studententijd met hem samen gewoond in een studentenhuis.

Deze twee gebeurtenissen hebben mij het gevoel gegeven dat ik niet goed afscheid heb kunnen nemen. En ze hebben kennelijk een licht trauma op geleverd. Het is ook moeilijk. Het moeilijkste van afscheid nemen is het praten. Wat moet je zeggen? Een omhelzing of een stevige hand is niet het moeilijkste. Dat gaat me makkelijk af, maar praten is een stuk lastiger. Ik neem dan vaak ook laf afscheid; doei of dag zijn meestal de woorden die mijn mond verlaten. Meer niet.

Ook moet ik deze week afscheid nemen de moeder van een van mijn beste vrienden. Veel te vroeg is ze dankzij een slopende ziekte heen gegaan. Het zal een moeilijk afscheid worden, maar ook een mooi afscheid. Het sterven van een dierbaar persoon is de geboorte van mooie herinneringen. Die gedachte zorgt ervoor dat ik bij zulke definitieve afscheidsmomenten op de been blijf

Sinds ik een column schrijf wil ik mensen van wie ik onlangs afscheid heb genomen wel eens in een column bedanken. Of ze dat dan lezen weet ik niet, maar schrijven gaat me met afscheid nemen een stuk gemakkelijker af. Ik ben geen prater meer een schrijver. Schrijven gaat me gemakkelijker af.
De columns die ik schrijf, zijn meestal binnen een kwartiertje af. Hooguit twintig minuten, langer niet.

Komende vrijdag moet ik afscheid nemen van mijn hulpverleners. Deze mensen verdienen een groots afscheid; ze hebben mijn leven teruggegeven. Hoewel ze er zelf anders overdenken en mij wijs maken dat ik het grootste gedeelte zelf heb gedaan, gaat er bij mij niet in. Ik ben ze erg dankbaar en ze verdienen een groot compliment.

Ruim drie jaar hebben ze een hoofdrol gespeeld in mijn leven. Drie jaar is niets op een mensenleven, maar de impact die het heeft zorgt ervoor dat ik mijn leven lang ze niet zal vergeten en ze altijd blijven bedanken. Want ondanks de vervelende elementen van mijn ziekte heb ik me bij hen erg thuis gevoeld.

© Nationale Zorggids / Nicolai van Doorn