Door Marja Ruijterman
Overspannen, burn-out of depressief? Meteen aan de medicijnen of eerst nog even een coachtraject?Robert is vijfenvijftig en zoals hij zelf zegt, van nature een levensgenieter.
Hij is gek op lekker eten en klussen, zit al jaren bij een leesclub, is actief in verschillende besturen van onder meer een hockey- en een tennisvereniging en heeft al jaren een goede baan bij een gemeente.
De laatste anderhalf jaar is hij echter snel moe en gauw aangebrand. Vooral zijn vrouw moet het ontgelden. Hij wil het niet, maar voor hij het weet reageert hij geïrriteerd.
Door Marja Ruijterman
Op het werk zijn wat vacatureproblemen en er is teveel werk voor te weinig mensen. Nee zeggen is niet makkelijk. Robert ziet dat dingen fout gaan, maar bij een gemeente veranderen zaken niet zo snel. Hij voelt zich machteloos.
Robert heeft nergens meer zin in. Gaat nog wel naar de leesclub, maar houdt zich wat afzijdig. Zijn gebruikelijke humor en schwung zijn ver te zoeken.Zijn zoon probeert hem te helpen. “Pa, we gaan samen eens fijn de garage opknappen.” Vroeger had hij dat zalig gevonden. Maar nu zegt hij: “Ik heb geen zin.”
Als klap op de vuurpijl zakt hij op een avond, naast zijn bed in elkaar en moet per ambulance naar het ziekenhuis. Pijn in de hartstreek. Robert denkt dat het een hartaanval is. Gelukkig blijkt zijn hart gezond, het was hyperventilatie.
Vanaf dat moment is Robert angstig. Bang voor een echte hartaanval.De huisarts zegt dat hij wat overspannen is en dat hij het rustig aan moet doen. Ook de bedrijfsarts is het daarmee eens en nu werkt hij tijdelijk halve dagen, nadat hij een paar maanden in de ziektewet zat.
De bedrijfsarts raadt hem aan om zich te laten coachen. “Ik ken wel iemand”, zegt hij.Als Robert komt, vertel ik hem dat ik alleen met hem wil samenwerken, als hij bereid is om alles te doen voor zijn herstel. Dat wil hij graag en we spreken voorlopig vijf gesprekken af.
We hebben het over zijn gedachten. Hoe gaan die? “In kringetjes, steeds maar weer hetzelfde, opnieuw en opnieuw.” Hij moet af en toe huilen, maar probeert zijn tranen tegen te houden. “Ik wil niet huilen.” Het is juist goed om eens flink te huilen. Dan gaat de energie weer stromen.
Beetje bij beetje komen de tranen eruit.Robert komt weer bij de huisarts. “Nee”, zegt de huisarts, “ik heb me vergist. Ik geloof niet dat je overspannen bent. Ik denk dat je depressief bent. Ik schrijf je antidepressiva voor.” “Oh”, zegt Robert, alles wat hem van die spanning af kan helpen, is welkom.
Maar de pillen maken hem doodziek. Hij gaat terug naar de huisarts. “Ik neem ze niet meer, ze maken het alleen maar erger want nu slaap ik helemaal niet meer.” “Dat hoort erbij, blijf ze slikken en na een paar weken gaat het wel over. Weet je wat? Hier heb je nog een receptje voor slaappillen. Je zult zien, dat helpt.”
En inderdaad. Hij slaapt nu beter.Het werk van een huisarts is soms heel simpel.Maar de spanning is er nog en Robert voelt zich nog steeds beroerd. Na twee weken zien we elkaar weer.
Het blijkt dat Robert zich schaamt voor zijn conditie. Hij begrijpt er niets van en wil er met niemand over praten. Vroeger was zijn broer overspannen. Hij wilde er niet met Robert over praten. Die kon toen niet begrijpen dat iemand overspannen was en vond het maar zwak. Nu hij het zelf is, begrijpt hij zijn broer beter.
Het gaat al weer jaren goed met zijn broer, maar ze hebben het er nooit over gehad.We praten over acceptatie. Het is belangrijk dat Robert leert accepteren dat hij zich niet goed voelt.
“Je kijkt nu naar jezelf, zoals je vroeger naar je broer keek.” “Ja, dat klopt” zegt Robert. "Pas als je het kunt accepteren, kun je aan genezen denken. Dan kun je er ook makkelijker over praten. Wie weet levert dat wel mooie gesprekken op. Je ziet het nu niet, maar je zult zien dat dit het begin is van een nieuwe periode.
Als je er open over kunt zijn en je harnas laat vallen, zullen je contacten ook dieper en interessanter worden. Als je het voor jezelf over hebt om oefeningen te doen en goed voor jezelf te zorgen, ga je ook weer meer van het leven genieten.
Zorg eerst goed voor jezelf en zodra je je weer beter voelt, zul je zien dat je met jouw ervaring weer anderen kunt helpen. En… als ik jou was, zou ik eens ademhalen.”
“Je hebt gelijk” zegt Robert. “Ik houd mijn adem in.”Robert houdt zijn adem vast. Soms wel minuten lang, lijkt het. Hij zit helemaal verwrongen met zijn armen voor zijn borst. Hij heeft nog steeds pijn in zijn schouders en arm. Ik zet het raam open en we gaan erbij staan. Een frisse wind trekt door de kamer.
“Adem eens die frisse lucht in. Kijk eens naar de vijver (we zijn in Roberts kamer op zijn werk, met een prachtig uitzicht) en naar de eenden. Adem nog eens diep in en uit.” Dat doet Robert. Hij houdt niet meer op. “Ja, dat is lekker” zegt hij. “Nu voel ik pas hoe gespannen mijn lichaam is.”
Ik geef ‘m een schouder- en nekmassage.’t Zit allemaal behoorlijk vast. Het blijkt de allereerste keer te zijn dat hij gemasseerd wordt. Ik houd zijn arm vast en vraag Robert de arm te ontspannen. Als ik de arm loslaat, blijft hij stokstijf in de lucht staan.
Na een tijdje oefenen is de arm los. “Hoe voelt het?” vraag ik. “Ja, nu voel ik hoe ik vast zit. Oh, nu begrijp ik het, ik moet me bewust zijn van wat ik doe…, het gaat om bewust zijn…”, zegt Robert en zijn stem wordt steeds luider en hij begint zowaar te lachen.Robert belooft zichzelf om af en toe een massage te nemen en yoga te gaan doen.
Huiswerk: “ademhalen en schrijf eens wat van die gedachten op en kijk of je er iets aan hebt. Zo niet, herschrijf de gedachten tot iets waar je wel wat aan hebt.” Robert knikt enthousiast.
Er is weer hoop. Soms is het werk van een coach heel simpel.Het is drie maanden en vier gesprekken verder. Robert werkt weer hele dagen. Neemt voldoende rust. Voor het slapen gaan fietst hij een eind, zodat hij lekker moe thuiskomt.
Hij heeft een favoriet boek over hoe je jezelf kunt helpen te ontspannen en hij heeft goede gesprekken met zijn volwassen kinderen gehad over zijn leven. Ook heeft hij gesprekken met collega’s die dezelfde problemen tegenkomen. Hij geeft ze raad.
Af en toe schiet hij in zijn oude patroon en dan trekt hij zich even terug en let op zijn ademhaling. Als hij door zijn collega’s snel tot een beslissing wordt gedwongen, overweegt hij eerst of hij het wil of kan doen en neemt de tijd om die beslissing te nemen.
Hij is uit eigen beweging al twee maanden met de medicijnen gestopt, al heeft zijn arts hem dat afgeraden. “Als je plotseling met antidepressiva stopt, is het mogelijk dat je weer instort”, heeft hij gewaarschuwd.
Robert wilde weten of hij zich beter voelde door zijn nieuwe inzicht en de oefeningen of door de pillen. Nu weet hij het en het geeft hem zelfrespect en kracht. Tijdens een vergadering heeft hij op rustige wijze verteld wat hij ziet gebeuren op de afdeling. Er werd goed naar hem geluisterd.
Ik zie een rustige wijze man voor me. Niet te vergelijken met de trillende, angstige man van een paar maanden geleden.Het leven is simpeler dan we denken.
© Marja Ruijterman / Nationale Zorggids